Niet alleen in Nederland hebben we boerenprotesten, maar recent ook in Duitsland en eerder al in België en Frankrijk. We zien dit vooral in de melkveesector vanwege milieuregels, minder subsidies, stijgende kosten en inkomensverlies. Het meest recent zijn de aangescherpte mestnormen, die in Nederland in meer regio’s gaan gelden en de kosten verder opjagen. Dit alles tezamen schept geen florissant toekomstbeeld voor het Nederlandse landschap met weidekoeien. We staan voor een forse transitieopgave, met de huidige mondiale onrust en de effecten hiervan op de voedselmarkt.
In 2019 hielden Louise Fresco en Cees Veerman, twee invloedrijke personen in de landbouwsector, een pleidooi voor een agrarische hoofdstructuur (AHS) met een omvang van 500.000 hectare plus een miljoen hectare voor gemengd gebruik, zo schatte oud-hoogleraar Rudy Rabbinge in. Hierop is voortgeborduurd door Joks Janssen (praktijkhoogleraar ‘Brede welvaart in de regio’). Volgens hem is het belangrijk dat de AHS wordt voorzien van een ruime groenblauwe jas, die de natuur (klimaat) robuuster maakt. Ook geeft hij aan dat deze aanpak vraagt om een actieve grondpolitiek, innovatie in de sector en het betrekken van deze veelal familiebedrijven.
Hoge temperaturen leiden in de zomer tot minder eetlust en zo tot lagere melkproductie en een slechtere gezondheid van melkvee.
Een belangrijke vraag bij deze voorgestelde aanpak is hoe tot haalbare oplossingen te komen, zowel op bedrijfsniveau als voor de maatschappelijke beloning voor de diensten die ze leveren.
Uitstoot van stikstof (als veroorzaker van lokale milieuproblemen) speelt hierbij een belangrijke rol. Binnen de EU heeft Nederland de hoogste uitstoot per hectare. De landbouw zorgt voor de grootste uitstoot, met de melkveehouderij met 67 procent aan kop. Tegelijk draagt de fossiele industrie bij aan de grootste CO2-uitstoot (opwarming aarde), waar Duitsland en Frankrijk binnen Europa koplopers in zijn. In Nederland zien we concentraties in de regio’s Rijnmond, Amsterdam en Sittard-Geleen.
Hoge temperaturen leiden in de zomer tot minder eetlust en zo tot lagere melkproductie en een slechtere gezondheid van melkvee. Het zorgt ook voor verzilting van bodem en water waardoor de kwaliteit van het gras en water afneemt. En wat we met de blauwtongvirus-uitbraak zagen, geeft dit een hogere kans op (infectie)ziektes en parasieten.
Twee perspectieven
Dit alles raakt de 15.000 melkveehouders met gemiddeld 75 koeien per bedrijf. Het ruimtebeslag van deze bedrijven is circa 1 miljoen hectare en in bezit van boeren en pachters (45 procent). De verwachting van Wageningen University en Research (WUR) is dat het aantal bedrijven fors gaat dalen, als gevolg van vergrijzing, gebrek aan opvolging, financiële druk en milieuregels. Maar dat de schaalgrootte van bedrijven en het aantal koeien blijft groeien (gemiddeld 139 in 2030).
WUR schetst voor 2050 twee perspectieven: een economische sterke productiegerichte aanpak met technologische maatregelen voor klimaat- en milieudoelen en een natuurinclusieve bedrijfsvorm waarin het verlagen van de milieudruk en het integreren van natuur en landschap centraal staat die een lagere voedselzekerheid biedt.
Hoeveel en welk type landbouwareaal willen en moeten we verkleinen in relatie tot de klimaatrisico’s, groenblauwe jassen, benodigde woningen en de energietransitie?
Terug naar het idee van een AHS. Hiervoor worden de provincies Flevoland, Groningen en Zeeland genoemd. Kijken we echter naar de huidige ligging en diversiteit in type (melkvee-) bedrijven en de uitdagingen waar ze voor staan, dan zie je ook in schaal een verdeling over meer provincies.
Regionaal maatwerk
Gegeven de huidige weerstand onder boeren en de wens om sneller voortgang te boeken en functiecombinaties te maken, is vooral meer regionaal maatwerk nodig, dicht bij de mensen. Klimaatrisico’s, zoals kans op natuurbranden, waterlast en overstromingen en risico’s op droogte zijn hiervoor belangrijke richtsnoeren. Evenals tijd en ruimte voor voldoende lokale betrokkenheid bij het maken van lastige keuzes dicht bij huis. Hoeveel en welk type landbouwareaal willen en moeten we verkleinen in relatie tot de klimaatrisico’s, groenblauwe jassen, benodigde woningen en de energietransitie? Met het verlengen van de stikstofmaatregelen voor uitkoop van piekbelastende boerenbedrijven tot eind 2024 gaf de minister in ieder geval iets meer tijd voor dit soort lastige afwegingen.
Vanuit het perspectief ‘met de boer’ staan de politiek en betrokken maatschappelijke organisaties en bedrijven voor grote uitdagingen waarin ook technologische ontwikkelingen een rol spelen. In Nederland is kaas een belangrijk exportproduct en we zijn een land met een hoge zuivelconsumptie (97 procent). Bacteriële eiwitten (en vleesvervangers), die ons milieu minder belasten, staan nog in de kinderschoenen. Maar als land van kennisexport verdient ook dit aandacht in een toekomstbestendig verhaal.
Dit artikel verscheen eerder op Romagazine.