Vorige week stuurde minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) het wetsvoorstel Stikstofreductie en natuurverbetering naar de Tweede Kamer. De kritiek op het wetsvoorstel is luid en meerstemmig. De dichtheid van stikstof in de atmosfeer is binnen de EU het hoogst boven het dichtbevolkte Nederland. Het adviescollege Stikstofproblematiek, met Remkes als voorzitter, adviseerde eerder om de stikstofuitstoot te halveren tot 2030, bijna twee keer zoveel als nu wordt voorgesteld. Dat 32 procent van de stikstofuitstoot uit het buitenland komt, maakt het niet eenvoudiger. De ministeries van Infrastructuur en Water en Economische Zaken en Klimaat vinden dat de landbouw veel te weinig bijdraagt aan het verminderen van de uitstoot.
Op dit moment beslaat de landbouw zo’n twee derde van de Nederlandse grond, en levert per hectare meer op dan waar ook ter wereld. De laatste twintig jaar is de hoeveelheid landbouwgrond sterk gekrompen, met bijna een vergelijkbaar aantal hectares als de provincie Drenthe omvat. Dit als gevolg van verstedelijking en door aanwas van natuurgebieden met een sterke toename van de oppervlakte aan moeras en wetlands. Op dit moment bestaat ruim 14 procent van Nederland uit bos en natuurlijk terrein. In bijna drie kwart van deze gebieden worden de kritische waarden voor stikstof overschreden. Vanaf 1900 zien we dat heidegebieden en vooral half-natuurlijk grasland, met karakteristieke plantengroei kruidenrijk en een sterkere structuur, fors is afgenomen door intensivering van de landbouw.
‘Het is belangrijk dat wordt gekeken welk type landbouw waar het beste past’
Met deze intensivering is ook de schadelijke stikstofemissie toegenomen. Ongeveer 78 procent van alle lucht bestaat uit stikstof. Dit is niet gevaarlijk, maar er zijn ook verbindingen van stikstof in de lucht die wel schadelijk kunnen zijn voor mens en milieu. Veel boeren gebruiken mest van dieren en kunstmest om hun land te bemesten. Uit de mest verdampt stikstof als ammoniak in de lucht. Een ander deel van de stikstof kan uitspoelen naar het grondwater. De landbouw veroorzaakt zo 46 procent van de uitstoot. Hierbij moet vermeld dat de emissie in de landbouwsector sinds 1990 met zo’n 40 procent het meest is gedaald ten opzichte van. De uitstoot op dit moment komt grotendeels door de melkveehouderij (1.7 miljoen koeien). De melkveehouders worden op afstand gevolgd door de uitstoot bij akkerbouw (516.000 hectare) en varkensbedrijven (12,5 miljoen varkens). Waar de 17.000 melkveehouders verspreid over het land zitten, zie je bij de 4.300 varkensbedrijven een concentratie in Brabant met lokaal een grote uitstoot.
(Tekst loopt verder onder de afbeelding)
Het nieuwe wetsvoorstel betekent voor de landbouw een omslag naar toekomstbestendige (kringloop)landbouw met zo min mogelijk emissies. Er komen middelen voor investeringen in duurzame stallen, minder eiwit in veevoer en betere mestaanwending. Ook komt er een Omschakelfonds van 175 miljoen euro om boeren te helpen deze stappen te zetten. Voor boeren die vrijwillig willen stoppen komt ook geld beschikbaar. Volgens de NVM stopt de komende tien jaar tussen de 20 en 30 procent van de boeren met hun bedrijf. Hierbij is het goed om te weten dat op dit moment juist bij melkvee het aantal opvolgers met zo’n 60 procent het grootst is (bij akkerbouw en varkens 40 procent). Het is belangrijk dat wordt gekeken welk type landbouw waar het beste past. Intensieve veehouderij met een hoge uitstoot niet te dicht bij een natuurgebied en gewassen verbouwen waar de grond minder mest nodig heeft. Maar hoe innoverend is dit, en hoe gaan we hier vorm aan geven?
‘Landbouw strijdt met water, verstedelijking en energie om steeds schaarser worden de ruimte’
Landbouw strijdt met water, verstedelijking en energie om steeds schaarser worden de ruimte. Het College van Rijksadviseurs heeft hiervoor een toekomstperspectief geschetst. Ze werken sinds begin 2018 met Vereniging Deltametropool en West 8 aan Panorama Nederland. Voor de landbouw zet Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving Berno Strootman in op het sluiten van een New Deal tussen boer en burger. Dat betekent duurzame en circulaire landbouw en ruimte voor recreatie in het landschap. Zo profiteren boer, burger en natuur gezamenlijk. Op dit moment lopen er pilot projecten op zowel kleigrond, zand- en een veenweidegebied. Dit om in beeld te brengen hoe met garantie op inkomen te komen is tot een aantrekkelijk landschap met schoon water, schone lucht en voldoende biodiversiteit. Het streven is een perspectief dat voor fijn boeren staat en een herwaardering voor de omgeving oplevert.
In aanloop van de verkiezingen moet blijken hoe het voorstel van minister Schouten uitpakt. Duizenden boeren protesteren al een jaar tegen de stikstofreductie. Om de noodzakelijke reductie in 2030 te halen is het noodzakelijk het gesprek aan te gaan met deze sector. De door de Strootman gekozen aanpak geeft hiervoor een eerste houvast. Het sluit aan bij de trend van een investerende en innoverende overheid. Waar de Nederlandse regering na de kredietcrisis vasthield aan haar bezuinigingsbeleid, zien we met de coronacrisis een investerende overheid om de economische schade te beperken. Laat de overheid, in de woorden van Mariana Mazzucato hoogleraar Economics of Innovation & Public Value (University College London), als een risiconemende investeerder ook bijdragen aan een duurzame economie voor de boeren. En het huidige wetsvoorstel hiervoor kritische tegen het licht houden.
Meer over de visie van Berno Strootman: https://www.youtube.com/watch?v=A5y2dNbjE5Q