De zee maximaal benutten in plaats van een landschap vol turbines en masten

Het nieuwe kabinet moet indringende ruimtelijke keuzes maken voor het landelijk gebied, anders gaan de leefbaarheid en de kwaliteit verder achteruit ondanks de kansen die er liggen. Dat is de conclusie van het rapport Kiezen én delen, opgesteld op verzoek van de Tweede Kamer. Hierbij moeten we niet uit het oog verliezen dat het afgelopen decennium in ons landschap al grote veranderingen hebben plaatsgevonden. Windmolens zijn hier een goed voorbeeld van. Ze zijn populair als één van de meest kosteneffectieve wijzen voor het produceren van hernieuwbare energie. In 2014 zijn door het toenmalige kabinet elf, door de provincies aangedragen, windmolenparken op land aangewezen. Laten we eens kijken wat daar vervolgens mee is gebeurd en wat we daar zeven jaar later van kunnen leren voor de Regionale Energiestrategieën.

Als eerste de hinder van geluidsoverlast. Deze is mede afhankelijk van de grootte van de windturbines en de nabijheid van bedrijven en woningen of de plek in voorheen rustige landschappen. Marjolein de Vos schrijft hierover mooie signaleringen in haar column (NRC maart 2019):  “Ik las laatst in een verslag van een zitting bij de Raad van State over windmolens bij het Groningse Meeden over ‘sfeerwoningen’: huizen die veel overlast zullen krijgen van de geplande windmolens, maar daar niet tegen beschermd worden omdat ze geacht worden tot de inrichting van het windmolenpark te behoren. De bewoners zullen op de molens uitkijken, ze zullen de slagschaduwen over zich heen zien flitsen, ze zullen het hoge fluitsuizen horen waar nu nog stilte heerst. De stilte waarom ze daar zo graag woonden’.

Betrek bewoners nadrukkelijker bij initiatieven voor windmolen- en zonneparken

Klachten die we ook bij het windmolenpark in de Drentse Veenkoloniën horen. Een heel ander geluid komt uit het park bij Goeree Overflakkee-Noord. Hier voldeden tien woningen niet aan de normstelling. De hogere geluidbelasting dan de wettelijke norm is geaccepteerd omdat de bewoners betrokken zijn bij het windpark. Ze hebben een bijzondere functie, taken als toezichthouder in relatie tot het windpark en economisch profijt. Hierdoor wordt de geluidbelasting als minder hinderlijk ervaren. En is voor de bewoners sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Een tweede punt waar kritisch naar moet worden gekeken is de combinatie met grote energieslurpende voorzieningen zoals de datacenters. In de Noord-Hollandse Wieringermeerpolder is vorig jaar het grootste windmolenpark van Nederland geopend, dat mede energie levert aan een aantal datacenters. Andere datacenters in de nabijheid van windmolens zien we in de Eemshaven en bij het recente voornemen voor het grootste datacenter van Nederland in Zeewolde. Naast het forse energieverbruik is horizonvervuiling een veelvoorkomende klacht bij deze centers, en verder het verdwijnen van landbouwgrond en het gebruik van koelwater. Zo kan een tekort aan water in droge zomers ontstaan en bestaat het risico van oppervlaktewatervervuiling. Zeewolde heeft daarom al aangegeven dat er niet met drinkwater mag worden gekoeld.

Netwerkverzwaring is bij de energietransitie in Nederland een grote meerjarige investeringsopgave

Een minstens zo belangrijk derde punt zijn de benodigde investeringen in het elektriciteitsnetwerk. In alle genoemde provincies wordt het netwerk mede door de windmolenplannen op dit moment zwaar overbelast. Zo horen burgers en bedrijven op verschillende plaatsen in Nederland dat er een gebrek is aan capaciteit op het elektriciteitsnetwerk. Netwerkverzwaring is bij de energietransitie in Nederland een grote meerjarige investeringsopgave. Tennet gaat uit van een jaarlijkse investering van 4-5 miljard euro ofwel 40-50 miljard tot 2030 voor onderhoud en aanleg op land en de Noordzee. Naast de overheid gaan ook burgers dit merken in hun portemonnee. Bovendien is de aanleg van nieuwe hoogspanningsmasten en transformatorstations een ruimtelijke en zichtbare opgave. Niet alles kan ondergronds worden aangelegd.

De verandering van een aantal van onze landschappen is al in gang gezet. Niet voor niets, windenergie is immers op dit moment één van de belangrijkste duurzame energiebronnen om de klimaatdoelstellingen te halen. Enkele aandachtspunten hierbij. Waar zetten we, naast wettelijke stiltegebieden, in op de niet-formele stiltegebieden? Het is belangrijk om meer zicht krijgen op de effecten van datacenters en we dienen kritisch te zijn ten opzichte van andere nieuwe grote energievreters. En hoe willen we dat ons energienetwerk er de komende dertig jaar gaat uitzien? Net als windmolens doen hoogspanningsmasten iets met ons landschap. Daarom de vraag waar kleine zelfvoorzienende windmolens passen die het net niet belasten?

Het aanleggen van zeewindparken wordt steeds goedkoper

Tot slot, vorig jaar groeide het aantal windturbines op zee ruim twee keer zo hard als in 2019. Waar hier in 2016 nog subsidie voor nodig was, zijn in 2019 de eerst huurafspraken gemaakt voor energiewinning. Het aanleggen van zeewindparken wordt steeds goedkoper. Gelukkig maar, want laten we het Nederlandse landschap niet verder ongemerkt vollopen met grote windturbines en elektriciteitsmasten. Laten we de mogelijkheden op zee maximaal benutten en kritisch bekijken welke andere oplossingen mogelijk zijn voor een toekomstbestendige en betaalbare energietransitie. Met voor op land in gedachte dat windmolens een levensduur hebben van zo’n twintig jaar en dus ook tijdelijk kunnen zijn.

Uit het nieuws: Fop-enquête

Driekwart van de bewoners is voor de komst van windmolens. En dat in een gemeente midden in het Groene Hart. De uitslag van een bewonersenquête in het Zuid-Hollandse Alphen aan den Rijn zorgde voor veel verbazing. En niet ten onrechte, blijkt uit onderzoek van de Volkskrant. Gemeenteambtenaren blijken bij het opstellen van de enquête “nogal sturend te werk zijn gegaan. Critici in Alphen spreken tegenover de Volkskrant van ‘manipulatie’. De lokale SP-fractie heeft 32 raadsvragen ingediend over de ‘fop-enquête’.

De casus in Alphen staat niet op zichzelf. In veel meer gemeenten en regio’s regent het volgens de krant klachten wanneer bewoners via een enquête zijn geraadpleegd over de aanleg van duurzame energiebronnen. Ank Michels, universitair hoofddocent bij het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht, stelt in het artikel dat burgers op deze manier voor de gek worden gehouden. “Gemeenten weten dat die windturbines er hoe dan ook gaan komen. Wat je nu ziet is dat enquêtes vooral instrumenteel worden ingezet, om aan te tonen dat er draagvlak is voor de energietransitie. Met als gevolg dat burgers zich in de maling genomen voelen, en het draagvlak alleen maar slinkt.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *