Schaarste: het nieuwe normaal?

Schaarste aan tijd dat kennen we allemaal. Maar de coronapandemie legt bloot dat er ook andere vormen van schaarste zijn. Zo zorgt het bij diverse leeftijdsgroepen voor eenzaamheid, een vorm van psychologische schaarste. Het is immers lastiger geworden om familie en vrienden te zien. Naast dat het bijdraagt aan gemis en spanning in sommige huishoudens, zien we door het thuiswerken een herwaardering van schaarse tijd.

In het ruimtelijk domein hebben we ook te maken met schaarste. Zo horen we bijna dagelijks over het tekort aan woningen. En worden we als gevolg van klimaatverandering geconfronteerd met diverse vormen schaarste. Denk aan grondstoffen. Europa is voor haar grondstoffen sterk afhankelijk van andere continenten. Mondiale politieke factoren spelen dus een belangrijke rol. Zo worden we regelmatig geconfronteerd met grote prijsfluctuaties. Als antwoord op deze vorm van schaarste en het verminderen van de CO2-uitstoot heeft Nederland als doel om in 2050 volledig circulair te zijn. Om dit doel te bereiken pleitte staatsecretaris Van Veldhoven (I&W) aan de hand van de eerste Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER 2021) van het PBL voor één circulaire economiewet.

Een andere vorm van schaarste zien we bij ons drinkwater. Het jaar 2020 staat in de top-tien van droogste jaren ooit gemeten. Deze droogte is tastbaar op hooggelegen zandgronden en bij lage rivierstanden. Als bij de zandgronden het grondwaterpeil te laag staat, kan er minder water uit de grond worden gepompt. Voor de rivieren is de Maas een goed voorbeeld. Deze rivier levert kraanwater aan vier miljoen mensen in de provincies Zuid-Holland, Zeeland en een deel van Limburg. Vanwege de beperkte voorraad aan zoet grondwater in deze gebieden is men hier voor drinkwater grotendeels afhankelijk van oppervlaktewater van de rivier. Bij een lage rivierstand neemt het volume af en stijgen de concentraties verontreinigingen die ververst moeten worden met als gevolg een lagere beschikbaarheid en soms dus ook schaarste aan drinkwater.

Tot slot de schaarste in de elektriciteits- én warmtevoorziening (41 procent van de energievraag). In het Klimaatakkoord zet Nederland in op 100 procent duurzame bronnen in 2050. Maar op dit moment is fossiel aardgas nog de belangrijkste energiebron voor driekwart van de huishoudens. Hiermee is Nederland op dit moment grotendeels zelfvoorzienend. Het risico op schaarste ontstaat als de aardgasbron in Groningen in 2030 naar nul is teruggeschroefd. Het gevolg is dat we steeds vaker stroom moet importeren. Hoe dit precies vorm gaat krijgen is voor een deel nog onzeker. Daarbij zijn nieuwe energiebronnen zoals windenergie en zonnepanelen minder stuurbaar en weersafhankelijk, waardoor de stroomvoorziening lastiger te voorspellen is. Ook kan ons netwerk deze nieuwe vormen van energie in sommige delen van ons land nog niet aan. Verder zien we dat nieuwe systemen niet altijd optimaal functioneren. Zo nam het programma Radar ons recent mee in de werking van het collectieve WKO-systeem. Burgers worden hierbij via het warmtenet met één leverancier voor lange termijn aangesloten op dit systeem en hebben regelmatig te maken met uitval in de levering van warmte of elektriciteit.

Schaarste het nieuwe normaal? De geschetste ontwikkelingen maken duidelijke dat we er de komende jaren steeds vaker mee te maken krijgen. Wat vraagt dit van ons? Wetgeving is een belangrijk instrument, maar de schaarste vraag ook om een verandering in ons gedrag. Ben Tiggelaar is een auteur die regelmatig zijn inzichten over gedragsverandering met ons deelt. Zo geeft hij aan dat gedragswetenschappers kijken naar het samenspel tussen drie factoren: capaciteit, motivatie en omgeving. Kortom je moet een nieuwe handeling kúnnen uitvoeren, je moet het willen, en de omgeving moet je de gelegenheid bieden om het te doen.

Met de circulaire aanpak zijn we al relatief ver, zeker als de circulaire economiewet politiek doorgang krijgt. Kijken we echter naar de drinkwatervoorziening dan staan we nog in de fase van kunnen en willen uitvoeren. Met daarbij een belangrijke verantwoordelijkheid voor ons als burgers. Denk aan minder vaak douchen, de regenpijp in de zomer los met afvoer naar de openbare ruimte of minder tegels en minder sproeien in de tuin. Daarnaast is waterbuffering voor droge tijden belangrijk, evenals het kijken voor welke functies zogenaamd grijs water (circulair) bruikbaar is. Het overstappen naar een andere energievorm is nog niet zo eenvoudig, maakt de Proeftuin Aardgasvrije wijken duidelijk. Ook hier is een belangrijke les het centraal stellen van de burger. Om hen te motiveren is het belangrijk dat er antwoord wordt geven op vragen en onzekerheden. Krijg ik mijn huis warm? Kan ik dit wel betalen? En welke inbreng kan ik leveren?

Hoe verder? Voor gebiedsontwikkeling is de vraag hoe we bij burgers het bewustzijn voor de verschillende vormen van schaarste op onze planeet kunnen vergroten en ze er op de juiste wijze bij kunnen betrekken. Wat zijn de juiste prikkels? Niet makkelijk leert de coronacrisis ons. In ons kleine landje met een vrij volk lijkt het opnemen van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid niet eenvoudig….

Het kapitalisme van morgen

Vorige week vond in Davos het World Economic Forum plaats. De pandemie, het klimaat en de verhoudingen tussen het westen en China stonden centraal. Een belangrijke vraag was of we alles anders gaan doen na de pandemie? Of naar een boek van de leidende figuur Klaus Schwab bij dit Forum: is het tijd voor een Great Reset? Minder sociale ongelijkheid, meer maatregelen voor het klimaat, met meer staat en minder vrije markt. Bondskanselier Angela Merkel stelde dat het niet ging om een reset van doelen, maar om een reset in vastberadenheid waarmee we dingen doen. Volgens haar heeft de pandemie laten zien hoe kwetsbaar de mens is en dat de mens ondanks alle technologische vernuft nog steeds deel uitmaakt van een natuurlijke omgeving.

Kijken we naar gebiedsontwikkeling, dan denk ik dat zowel Schwab als Merkel een boodschap hebben die aansluit bij de uitvoeringsagenda van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De uitvoeringsagenda richt zich op de uitwerking van vier prioriteiten met bijbehorende beleidskeuzes. De eerste prioriteit is ruimte voor klimaatadaptie en energiestrategie, de tweede duurzaam economisch groeipotentieel. Als derde willen we sterke, gezonde steden en regio’s, en de vierde prioriteit betreft de toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied. Dit gebeurt vanuit een breed welvaartbegrip. Dus kijken naar de puur economisch waarde én naar maatschappelijke waarden.

Een belangrijke vraag is hoe we aan deze waarden invulling kunnen geven. Vanuit het perspectief van het VN-Klimaatakkoord van Parijs is het door John Elkington in 1994 gelanceerde People, Planet, Profit (PPP) een bruikbaar handvat. Passend bij een breed welvaartbegrip is het de kunst een evenwicht te vinden tussen de drie P’s. Maar recent (2018) verwoorde Elkington dat sinds de lancering de aandacht vooral naar profit uitging. Succes of falen van duurzame oplossingen moet volgens hem niet alleen worden bekeken vanuit het perspectief van winst of verlies, maar ook vanuit het oogpunt van welzijn van mensen en een gezonde aarde. Hij ziet dit als de start van ‘het kapitalisme van morgen’.

‘De economie moet in dienst staan van hogere doelen, en menselijke en ecologische belangen dienen’

Om de betekenis van dit begrip concreet te maken is het goed een onderscheid te maken naar de traditionele economie gericht op groei en een brede welvaartseconomie. Volgens Kathering Trebeck, voortrekker van de wereldwijde beweging voor een Wellbeing Economy is het huidige systeem onrechtvaardig, onstabiel, niet duurzaam en maakt het mensen ongelukkig. Verwar middel en doel niet, stelt zij. De economie moet in dienst staan van hogere doelen, en menselijke en ecologische belangen dienen. Gegeven deze kritiek en wat Elkington aanhaalt bij zijn PPP-benadering sluit het boek Donut Economy (2017) van Kate Raworth hier naadloos op aan. Ze pleit ervoor om de economie te laten balanceren tussen een sociale ondergrens gevormd door mensenrechten zoals veiligheid, gezondheid en voldoende eten en een ecologische bovengrens die gaat over luchtvervuiling, klimaatverandering en bodemuitputting.

Gelukkig zien we bij gebiedsontwikkeling een groeiende aandacht voor de geschetste punten en een benadering vanuit brede welvaart ofwel een welzijnseconomie. De vraag is hoe we met de NOVI Uitvoeringsagenda hier verder vorm aan kunnen geven en verder kijken dan de besluitvorming en de benodigde investeringen. Een technocratische aanpak, waarin het beleid wordt vormgegeven aan de hand van adviezen van experts en relevante analyses is in deze tijd niet meer voldoende om tot ruimtelijke oplossingen te komen. Er is een grote diversiteit aan grote maatschappelijke opgaven. Dat maakt dat er verschillende publieke, private en maatschappelijke partijen zijn, ieder met een eigen maatschappelijke agenda en vanuit diverse waarden, gedurende het proces om tot uitvoering te komen.

De recente protesten van burgers tegen overheidsmaatregelen, vanuit onbegrip of economisch achterblijven, en de groei aan burgerinitiatieven bij gebiedsontwikkeling geven aan dat het belangrijk is om burgers hierbij te betrekken. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) benadrukt dit in de recente publicatie De balans van de leefomgeving, Burger in zicht overheid aan zet (2020). De positie van de burger in de ruimtelijke ordening is nog onvoldoende, luidt een van de conclusies.

‘De uitdaging blijft het slaan van bruggen tussen diverse partijen met ieder hun eigen waarden’

Het kapitalisme van morgen. Met de verkiezingen voor de deur gaan we de komende weken horen welke waarden de diverse politieke partijen belangrijk vinden en hopelijk ook hoe ze burgers willen betrekken bij de opgaven waar we voor staan. De uitdaging blijft het slaan van bruggen tussen diverse partijen met ieder hun eigen waarden. Laten we hierbij niet het pad opgaan van de verkiezingen in de Verenigde-Staten, waar het verschil in waarden via de digitale media alleen maar werd uitvergroot. Laten we ons baseren op de literatuur. Romans van het nieuwe millennium formuleren een artistiek antwoord op de verwevenheid van politiek en gevoel, gemeenschap en het individu. De ik kan niet zonder de omgeving en anderen. Verbondenheid staat niet in de weg van ideologische spanningen en politieke debatten, maar is juist datgene wat een werkelijk engagement vereist. ‘Wie zichzelf overwint, is sterker dan hij die de stad inneemt’*. 

Agnes Franzen, strategisch adviseur bij de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling (SKG) en TU Delft

*Citaat moeder schrijver Ingmar Heytze

Om verder te lezen:
https://www.novistukken.nl/uitvoeringsagenda/default.aspx
http://waardenbenadering.nl/waarden/
https://www.nrc.nl/nieuws/2021/01/07/de-roman-heeft-een-lichaam-gekregen-a4026640