Zo kan het ook: optimistisch over een gezamenlijke, bio-geïnspireerde toekomst

Bij het lezen van het boek Zo kan het ook moest ik denken aan ons SKG-jaarcongres in 2017. Hier presenteerde de Britse Sue Riddlestone het One Planet Living-model, waarin duurzaamheid is verbreed tot ´duurzaam leven’ aan de hand van tien thematische principes, zowel harde (fysieke) als zachte (gedrag en cultuur). In de lezing vertelde ze dat we op dit moment wel drie planeten nodig hebben door de wijze waarop we leven en bouwen. Het boek Zo kan het ook draait ook om de vraag in hoeverre we onze planeet uitputten. Maar, wel op een positieve manier. Namelijk hoe we kunnen leren van de natuur om bij te dragen aan het verminderen van de belasting van onze planeet.

Dit wordt uitgewerkt aan de hand van drie richtingen om producten, processen en systemen te vernieuwen: biomimicry, biophilia en de circulaire economie. Na een introductie over deze termen volgt een uitwerking aan de hand van de thema’s Water, Energie, Voedsel, Infrastructuur, Werken, Wonen, Producten, Recreëren en Leefstijl. Dit alles ook vanuit de gedachte dat bio-geïnspireerde oplossingen bijdragen aan meer gezondheid, een betere verdeling van welvaart en het scheppen van schoonheid. Een inspirerend boek met lessen uit de natuur, over ons gedrag en met bruikbare voorbeelden voor gebiedsontwikkeling.

Biomimicry, biophilia en circulair

Hoe kunnen we de natuur zo goed mogelijk imiteren? De auteurs Jaco Appelman, Mireille Langendijk en Anoek van der Leest richten zich daarbij op biomimicry. Biomimicry staat voor de natuur die weet wat wel en wat niet werkt. Het kent drie pijlers: imiteren, herverbinden en ethos. Het eerste staat voor ontwerpen vanuit voorbeelden uit de natuur. Het tweede, herverbinden, staat voor het besef dat menselijke oplossingen vaak de veerkracht van de natuur beschadigen, omdat we er geen relatie meer mee hebben. En het derde begrip ethos staat voor een set van samenhangende waarden en normen. Maar, zo laten de auteurs ons weten: voordat we aan mimicry toe komen, moet de mens een viertal uitgangspunten in acht nemen:

  1. De natuur gebruikt alleen energie van de zon, zwaartekracht, water en wind
  2. In de natuur is alles dynamisch; ieder evenwicht is tijdelijk
  3. Alles in de natuur gebeurt in een cyclus, is oneindig circulair en niet lineair
  4. Alles in de natuur heeft limieten en grenzen.

Dan biophilia, vertaald: liefde voor het leven. Dit gaat uit van 14 patronen waarmee je de natuur dichterbij kan halen in je huis, buurt of werkomgeving. Denk bijvoorbeeld aan contact met natuurlijke systemen, de waarde van onze zintuigen, het gebruik van natuurlijke materialen of natuurlijke vormen (fractals) terug laten komen in ontwerpen.

Het derde begrip is onze circulaire economie. Met de vier uitgangspunten in de biomimicry als basis wordt ingezet op een regeneratief systeem met een biologische en technologische cyclus. Met het laten rouleren van energie en materiaal zodat producten hergebruikt kunnen worden.

Concrete lessen voor gebiedsontwikkeling

In Zo kan het ook wordt aan de hand van negen thema’s uitgewerkt hoe we meer in samenhang met de natuur kunnen leven. Ik licht er zes uit op basis van bruikbaarheid voor gebiedsontwikkeling of onderwerpen waar we relatief nog weinig over horen.

WaterVolgens de auteurs is het de hoogste tijd om oog voor de waarde van water te hebben. Dit begint met anders denken en andere vragen stellen. Bijvoorbeeld door de vraag om te draaien. Niet wat hebben wij nodig maar wat heeft de omgeving nodig? Een concreet aangehaald voorbeeld is geomorfologisch beekherstel. Beken zijn rechtgetrokken om de afvoercapaciteit te verhogen en daarmee de wateroverlast te verkleinen. Nu blijkt dat beken diep in het landschap snijden waardoor het omliggende landschap verdroogt en het water te snel wordt afgevoerd. Hierdoor vindt er bovenstrooms verdroging plaatst en verdwijnen typische planten en dieren. We moeten dus zoveel als mogelijk terug naar natuurlijke waterlopen.

“De basis voor welvaart is een ecologische, gezonde aarde”

EnergieAls consumenten en producenten onderschatten we vaak hoeveel energie we gebruiken. Door te leren van de natuur kunnen we ons energieverbruik verlagen. Alles in de biologie is erop gericht om met zo min mogelijk energie zoveel mogelijk te bereiken. Aan de hand van de aan de TU Delft ontwikkelde Trias Energetica kan in 5 stappen de energievraag omlaag worden gebracht. Als eerste stap het beperken van de energievraag door het isoleren van woningen. En te leren van natuurlijke isolatiesystemen die afhankelijk van de temperatuur koelen of warmte vasthouden. Als tweede wordt het benutten van restwarmte genoemd en de innovatie ‘Living Light’ van Ermi van Oers waar de energie van verlichting uit planten of vervuild water komt. Stap vier: gebruik fossiel als het echt niet anders kan. En tot slot is stap 5 de vaak vergeten kostenposten voor onderhoud en vervangen.

InfrastructuurDoor de snel toenemende verstedelijking wordt het steeds ingewikkelder om verkeerstromen, energiebehoefte, afvalverwerking en veiligheid op elkaar af te stemmen. Hoe moeten infrastructuren worden ingericht om de leefbaarheid op onze planeet veilig te stellen? Hierbij worden zeven voorbeelden aangehaald, ik belicht er drie waar we relatief nog weinig over horen:

  • Aandacht voor het Wood Wide Web; het ondergrondse netwerk in bossen, waarin mycorrhiza-schimmels informatie en voeding doorgeven aan de planten en bomen
  • Lokale infrastructuren; kleinere cyclische processen laten samenwerken in een groter systeem net zoals we in natuurlijke ecosystemen zien. Zoals het opwekken en delen van energie, het verbouwen van voedsel en het ruilen van spullen en diensten.
  • Groene infrastructuur; van versnipperde natuur naar verbinden om de biodiversiteit te versterken. Natuurinclusief bouwen om rekening te houden met de soorten die in de stad leven. Het verbindt stedelijke (her)ontwikkeling, openbaar groen en water.

Wonen, voedende wijkenHoe kunnen we weer meer gebruik gaan maken van duurzame materialen om tot een gezonde woning te komen? Wat veel mensen niet weten is dat de lucht binnenshuis helemaal niet zo gezond is. Circulair en natuurinclusief bouwen dragen bij aan het verbeteren hiervan. Door te denken in kringlopen en net als in de natuur afval te zien als reststroom. Materialen behouden hun waarde, de levensduur wordt verlengd wat bijdraagt aan het er zuinig mee omgaan. Natuurinclusief betekent dat je de natuur meeneemt als gebruiker en je de verbinding tussen mens en natuur sterker maakt. Denk aan groene gevels en daken, vogeldakpannen, Tiny houses en Biohm als pionier binnen de duurzame bouw, met op natuur geïnspireerde constructiesystemen en bouwmaterialen.

Producten, minder is natuurlijkVia een grafiek van de World Bank wordt de duidelijke samenhang tussen de toename van de bevolking, de groei in gebruik van allerlei grondstoffen en vele milieuproblemen, zoals een verhoogde CO2-uitstoot, het verlies aan biodiversiteit en het afnemen van tropische regenwouden weergegeven. Nederland wil van de huidige lineaire economie naar een circulaire economie waarin afvalstoffen als grondstoffen worden gezien. Lokale initiatieven zijn volgens de auteurs belangrijk om hiervoor draagvlak en bewustzijn te scheppen. Naast het slim benutten van restafval is de ontwikkeling van nieuwe materialen een belangrijke ontwikkeling, denk bijvoorbeeld aan lichtgevende fietspaden van algen. In een circulaire economie gaat luxe over transparantie, ambacht en vernieuwing, over kwaliteit en authenticiteit voor een langere periode. Met als grootste impact het kopen van minder spullen en het principe van gedeelde producten.

Leefstijl, haal inspiratie uit de natuurDe natuur is meester in het besparen op materiaal en energie, dat doet ze vooral door meer tijd te nemen en informatie en structuur te gebruiken bij haar oplossingen. Selectiever consumeren betekent een lagere impact op je omgeving. Naast ruimtelijke oplossingen vraagt het ook om een gedragsverandering. Denk aan zuiniger omgaan met energie, korter en minder lang douchen en minder tegels en meer groen in de tuin.

Naar een florerende planeet

Naast bovenstaande thema’s met concrete voorbeelden bevat het boek een aantal mooie interviews met frontrunners die hier dagelijks mee bezig zijn. Dit varieert van een boer, een econoom tot diverse ontwerpers. Een inspirerend en leerzaam boek met een duidelijk verhaal en concrete voorbeelden die kleur geven aan de diverse duurzame opgaven waar we voor staan. Een belangrijke boodschap in het boek is dat de we niet bang moeten zijn voor negatieve economische groeicijfers maar dat de basis voor welvaart een ecologische, gezonde aarde is. ‘Zo kan het ook’, een passende titel vanuit de hoop op een gelukkiger mens op een florerende planeet.

Gebiedsontwikkeling 2021

Voor gebiedsontwikkeling heeft de coronapandemie reeds gaande ontwikkelingen verder blootgelegd. Technologische ontwikkelingen zoals het vaker thuiswerken en de groei van digitale bestellingen met als gevolg een groeiende leegstand van kantoren en winkelpanden. Maar ook daling van de CO2-uitstoot door minder lucht- en autoverkeer en het pijnlijk zichtbaar worden van de sociaaleconomische tweedeling. Denk aan onderwijs, eenzaamheid en gezond gedrag.

Breder welvaartsbegrip

De wereldwijd voelbare pandemie heeft het belang van een breder welvaartsbegrip duidelijk gemaakt. Economische groei is niet het enige dat de welvaart voor burgers bepaalt. Al in 2016 hebben de Universiteit Utrecht en RaboResearch als alternatieve welvaartsmaat de Brede Welvaartsindicator (BWI) gelanceerd. Het gebruik van deze indicator met elf dimensies van welvaart maakt het mogelijk om de samenhang en interactie tussen verschillende dimensies te achterhalen, en beleidsdilemma’s bloot te leggen. Die elf dimensies zijn: veiligheid, gezondheid, inkomen, persoonlijke ontwikkeling, milieu, baanzekerheid, wonen, maatschappelijke betrokkenheid, sociale relaties, subjectief welzijn en de werk-privébalans.

Een sterkere rol van de overheid en een breder welvaartsbegrip geven steeds vaker richting aan de grote maatschappelijke opgaven waar we in gebiedsontwikkeling voor staan. De strijd om de ruimte is hierbij een belangrijke factor. Minder landbouwgrond, meer ruimte voor natuur, hoe om te gaan met de toename van het aantal grote distributiecentra en datacenters plus de vraag hoeveel, welke en waar ruimte wordt geboden aan duurzame energieopwekking. En vanzelfsprekend hoort bij dat rijtje de vraag hoe de 1 miljoen gewenste nieuwe woningen worden ingepast, inclusief de bijbehorende infrastructuur. 

Investeringen voor ruimtelijke opgaven

De economische impact van de coronapandemie is groot. Na de kredietcrisis in 2008 was het overheidssaldo min 12 miljard, nu midden in de coronacrisis staat de teller voor 2020 op min 56 miljard. En wordt voor 2021 een tekort van 45 miljard verwacht. Gelukkig heeft het huidige kabinet voor de ‘strijd om ruimte’ wel extra middelen ingezet en deze ‘naar voren’ gehaald. Woningbouw is topprioriteit voor minister Ollongren (BZK) die dat kracht bij zet met een impuls van 450 miljoen euro voor 2021. Voor de transformatie van winkels en kantoren naar woningbouw is 20 miljoen extra vrijgemaakt. En nog eens 75 miljoen is bestemd voor verduurzaming van de gebouwde omgeving. 

Minister Schouten (LNV), richt zich met haar begroting (2 miljard euro) op het staande houden van de landbouw en visserij op de wereldmarkt. Met een stapsgewijze transitie naar kringlooplandbouw met duurzame productie van voedsel in verbinding met de natuur. Voor de energietransitie geeft de overheid steun met subsidies en investeringen via het staatsbedrijf TenneT en Invest-NL (financiert ondernemingen die Nederland duurzamer en innovatiever maken). Plus een  bijdrage uit het door ministers Wiebes (EZ) en Hoekstra (Financiën) gelanceerde groeifonds (20 miljard) om de komende vijf jaar in te zetten op herstel van onze economie.

Drie relevante vraagstukken

Naast investeringen vragen de voorliggende opgaven om een Brede Welvaartsindicatorbenadering. Met de effecten van de coronacrisis in gedachten belicht ik drie relevante vraagstukken voor gebiedsontwikkeling met handreikingen voor de agenda 2021. 

Als eerste het stimuleren van gezond gedrag. In veel steden zien we dat er naast openbare sportvoorzieningen meer ruimte komt voor fietsers en voetgangers. Maar het gaat om meer. De door Ingenieursbureau Arcadis uitgebrachte Gezonde Stad Index 2020 geeft hiervoor houvast. In de index worden vijf domeinen benoemd waaraan de gezonde stad moet voldoen. Te weten: gezond milieu, gezonde gemeenschap, gezonde gebouwde omgeving, gezonde mobiliteit en gezonde buitenruimte.

Als tweede is de vraag van belang hoe kan worden bijgedragen aan een inclusieve samenleving. Céline Janssen (promovenda leerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft) heeft dit in 2019 helder beschreven aan de hand van zeven interpretaties die ze waarnam in het veld van gebiedsontwikkeling. Het betreft: weten wat gebruikers willen, betaalbaar wonen, versterken van de sociale samenhang, zelforganisatie, kansen voor persoonlijke ontwikkeling, integreren van sociale en ruimtelijke programma’s en tot slot omgang met functies ‘die niemand wil’ zoals daklozen of een tbs-kliniek. Bruikbare voorbeelden om bij een gebiedsontwikkelingsopgave het begrip sociale inclusie concreet te maken.

En als derde de groeiende aandacht voor natuur en meer specifiek biodiversiteit. Naast het buitengebied leveren ook steden hier een belangrijke bijdrage aan. Volgens Tobias Verhoeven en Rosalie de Boer (Synchroon) zetten steden ook steeds meer in op natuurinclusieve ontwikkeling. In de praktijk wordt naast het inzetten van landschapsarchitecten ook steeds vaker samengewerkt met ecologen in gebiedsontwikkeling. Dit gebeurt vooral ‘aan de voorkant van het proces’ zodat in beeld kan worden gebracht hoe de biodiversiteit kan worden versterkt. Een mooi voorbeeld is de slogan van Breda: ‘een stad in een park’.

Verkiezingen

Op 17 maart zijn de Tweede Kamerverkiezingen. De drie geschetste punten verdienen de aandacht bij de terugkeer van een ministerie van Ruimtelijke Ordening. De mogelijkheden hiervoor worden mede bepaald door de samenstelling van het kabinet. Krijgen we een kabinet over rechts of over links of wordt het een regenboogcoalitie? Het jaar 2021 wordt in ieder geval het jaar van de coronavaccins en hopelijk ook het concreet maken van het brede welvaartsbegrip in gebiedsontwikkeling.