Groeten uit het nieuwe Nederland

Veel landgenoten hebben dit jaar als gevolg van de coronapandemie de vakantie in eigen land doorgebracht. Het dunbevolkte platteland van Nederland was hierbij populair. Even weg van de coronadrukte en de oververhitte stedelijke gebieden. Tot enkele jaren geleden stuurde ik vanaf ons vakantieadres een papieren ansichtkaartje naar familie en vrienden. Heel af en toe stuur ik nog wel eens zo’n kaartje, maar net als veel andere mensen stuur ik vaker een ‘digital post’.

Samenhangende aanpak

Ook bij gebiedsontwikkeling zien we een groei aan digitale kaarten. Zo is het afgelopen jaar een hele reeks aan kaarten verschenen over de grote maatschappelijke opgaven waar we voor staan. Denk aan de woningbouw, energietransitie, mobiliteit, de toekomst van het landelijk gebied, duurzame economische groei en klimaatadaptatie.

Maar de vele digitale kaarten leveren samen nog geen beeld op van hoe we Nederland in willen richten. Zoals (emeritus) hoogleraren Co Verdaas en Friso De Zeeuw deze zomer in hun publicatie Na wildwest en science fiction op zoek naar de juiste film. Naar een nieuw sturingsconcept voor de inrichting van Nederlandbepleitten, is er behoefte aan een samenhangende aanpak. Hoe kunnen de grote opgaven worden omgezet in concrete projecten? Voor de Nationale Omgevingsvisie zijn op dit moment al vele kaarten beschikbaar. Hier zien we grote verschillen in de omvang en aard van de projecten.

Verstoring

Als we kijken naar de functie met het grootste ruimtebeslag staat landbouw met stip op nummer 1, met ruim 50 procent van ons grondgebied. Nederland is de tweede exporteur van agrarische producten ter wereld. Het betreft 20 procent van onze totale export en bijna 10 procent van het bruto nationaal product. Veel landbouwgebieden veranderen echter in hoge snelheid van kleur. Dit komt niet alleen door de stikstofproblematiek en het stoppen van de ruim 400 varkensboeren in Noord-Brabant. Het gaat ook om nieuwe opgaven. Zo vraagt de energietransitie de meeste ruimte met zonneparken en windmolens. Interessant is de overlap die we zien tussen enkele van de grote windmolenparken en agrarische landbouw; denk aan de Flevopolder en de Wieringermeerpolder. Hier zien we niet alleen windmolens, maar ook een verschuiving van agrarische landbouw naar grote energieslurpende datacentra.

Een andere landschappelijke transformatie is de klimaatopgave door veranderingen in temperatuur, neerslag, verdamping en weersextremen. Joks Janssen deelde hierover deze zomer op LinkedIn digitaal gemaakte papieren kaarten. Hierop zien we dat onder andere door  ruilverkavelingen in de tweede helft van de vorige eeuw al langer een verstoring van de ‘natuurlijke’ waterbalans speelt. Vooral op de zandgronden is de hoeveelheid verdroogde grond toegenomen, met een grote impact op het agrarisch gebruik. Naast deze langetermijnontwikkelingen zijn deze zomer ook op andere plekken in het landschap de gevolgen van de klimaatverandering zichtbaar. Zo gaan er steeds minder koeien naar buiten door de langdurige hoge temperaturen Voor deze zomer stonden al 1 op de 3 koeien het hele jaar binnen, dit jaar is dat aantal fors hoger. Daarnaast heeft Nederland 161 Natura 2000-gebieden. Hiermee moet bij transformatie en nieuwe functies in het landelijk gebied rekening worden gehouden.

We zien verder het aantal vierkante meters bedrijfsterreinen en woonwijken groeien. Op dit moment nemen woonwijken zo’n 7 procent van de totale ruimte in Nederland in beslag. Dit vraagt de komende jaren ook ruimte buiten stedelijk gebied. Verder zien we op het platteland de grootste groei van bedrijfsterreinen met logistiek vastgoed. Hierbij geven we volgens Berno Strootman, rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving, nog veel te weinig aandacht aan de landschappelijke waarden.

“We horen veel over de bezwaren van woningbouw in ons landschap, maar andere ontwikkelingen hebben veel meer impact”

Gebiedsontwikkeling is bij uitstek een vak dat gaat over het afwegen en het samenbrengen van op het oog tegenstrijdige belangen. Laten we hierbij voor grote veranderingen in het landelijk gebied niet de cultureelhistorische waarde uit het oog verliezen. Juist in het landelijk gebied heeft ons land een groot aantal landschappen en plekken met cultuurhistorische waarde. Een deel hiervan heeft ook een economisch-toeristische waarde. Denk aan onze kustgebieden, de Deltawerken, Keukenhof, Giethoorn, Kinderdijk, de Beemsterpolder, de Zaanse Schans, het eiland Marken, het Kröller-Müller Museum op de Veluwe, de Hunebedden, de vele forten die Nederland heeft en de Waddeneilanden.

Hoe willen we dat de verschillende Nederlandse kaarten van de toekomst eruitzien? We horen veel over de bezwaren van woningbouw in ons landschap, maar laten we de andere geschetste ontwikkelingen in het buitengebied niet uit het oog verliezen. Deze hebben namelijk veel meer impact. Het aantal vierkante meters landbouw zal de komende jaren afnemen en grote veranderingen doormaken. Hierbij is het belangrijk om oog te houden voor de kennis en exportwaarde van de landbouw, evenals voor het behoud en scheppen van nieuwe cultureel waardevolle gebieden. Het is tijd voor een doortastende aanpak, met als doel (vakantie-)kaarten waar we trots op mogen zijn.