Innoveren voor de zilveren generatie

Agnes Franzen benadrukt graag de innovatiekansen die de opgave van ouderenhuisvesting biedt. Als strategisch adviseur gebiedsontwikkeling aan de TU Delft raadt ze overheden en ontwikkelaars aan buiten de deur te kijken. “Bedenk samen met bewoners, ondernemers en zorgorganisaties nieuwe concepten. Het is immers onze gezamenlijke verantwoordelijkheid de optimale condities voor wonen te creëren.”

29 juli 2019 Interview door Marit Overbeek (Heijmans )

1 Hoe wil de zilveren generatie wonen?

“Niet op een, maar op allerlei verschillende manieren. Je hoort over ‘seniorendorpen’ naar Amerikaans model, dat vindt een bepaalde groep vast ideaal. Ook zijn er mensen die gemeenschapszin belangrijk vinden en veel invloed willen op hun toekomstige woonomgeving, die bouwen bijvoorbeeld via Collectief Particulier Opdrachtgeverschap. Mooie aan bijvoorbeeld het initiatief Knarrenhof is de diversiteit in leeftijden: niet alleen zeventigplussers, ook jongere mensen. Zij willen elkaar helpen en samen het hofje beheren. Maar dat ligt niet iedereen.”

2 En als je niet ‘samen’ wilt?

“Vermogende ouderen kunnen zelf zorg aan huis regelen. Mensen die dat niet kunnen betalen en nog vrij zelfstandig zijn, help je door in hun woongebouw of wijk veel voorzieningen te bieden. Zoals winkels of wijkcentra voor ontmoeting, activiteiten en gezamenlijk eten. Dat geeft rust, veiligheid en gezelligheid. Of door domotica in huis aan te brengen, als er tenminste mantelzorgers in de buurt zijn.

Dit zijn ook prikkels om mensen te laten doorstromen. De meeste ouderen verhuizen pas als het te laat is, soms met tragische gevolgen: terecht komen in een verzorgingshuis ver weg van je kinderen. Bij professionals is de urgentie op dit onderwerp hoog, bij veel mensen zelf niet. Zo las ik net De oude vrouw en de katten van J.M. Coetzee, over een dame in Spanje wiens kinderen haar dichterbij willen hebben omdat ze ouder wordt. Maar ze woont naar alle tevredenheid met haar katten in een klein dorpje en wil niet verhuizen. Dit geeft maar aan dat je niet voor iedereen iets móet regelen.

Kortom: er is niet één ‘oudere, zoveel senioren, zoveel wensen. Dat is interessant voor ontwikkelaars en woningbouwers: wat kun je voor al deze verschillende types maken? Dat stimuleert volgens mij vernieuwing in productontwikkeling. En dat is toch het leukste wat er is.”

3 Wat we al bouwen is niet voldoende?

“Terwijl het aantal zeventigplussers fors toeneemt, ervaren we nu al een mismatch tussen vraag en aanbod op de woningmarkt. Ontwikkelaars zijn druk bezig, maar de vaart zit er nog niet in. En ik zie dat een aantal dingen vaak vergeten wordt: het ontwerp van de buitenruimte. Is die toegankelijk genoeg ontworpen en is de buurt zo opgezet dat je je buren vaak tegen het lijf loopt? Eenzaamheid is immers een groot probleem onder ouderen. 

Ouderen in China.jpg

In China viel me op dat mensen meer buiten zijn. Op overdekte lanen spelen ouderen urenlang samen mahjong. Ook in mijn woonplaats Rotterdam merk ik dat jongeren steeds meer buiten leven: ze slepen allerlei meubels mee om daar comfortabel te kunnen verblijven. Is je daarin voorzien in je gebiedsontwikkeling?
Ik merk dat de openbare ruimte of de aansluiting van een nieuwe woonwijk op stad of dorp vaak een ondergeschoven kindje is.”

4 Is dit niet een te grote verantwoordelijkheid voor ontwikkelaars?

“Eenzaamheid onder ouderen is vooral de verantwoordelijkheid van de kinderen, omgeving en henzelf, niet van een ontwikkelaar. De condities van onze woonomgeving optimaliseren, dat is wél je verantwoordelijkheid. Bovendien is het toch je core business om woonproducten te ontwerpen die inspelen op de vraag?

Agnes Franzen Piushaven Tilburg 5.jpg

Zo heeft Heijmans de verplaatsbare Heijmans ONE ontworpen voor een- of tweepersoonshuishoudens, ga in die trant door. Zoiets als ‘een woonvorm voor 50 tot 60-jarigen die vooruit kijken en die gemeenschap en contact belangrijk vinden, een modaal inkomen hebben, van tuinieren houden’, etc.

Opdrachtgevers en ontwikkelaars dienen na te denken over voorzieningen bij die woonvormen. Die hoef je niet zelf te bedenken, initieer samenwerkingsverbanden met zorginstellingen of ondernemers. Je kan dit immers niet alleen. Zoek die mensen op, om open en eerlijk te bespreken wat kansen en obstakels zijn. Niemand heeft alle antwoorden, maar elkaars kennis gebruiken levert veel op. Die kennis zorgt ervoor dat je bijdraagt aan maatschappelijke opgaven met passende producten.”

5 Wat zou daarbij helpen?

“Keuzes maken als overheid. In de net gelanceerde Nationale Omgevingsvisie (NOVI) wordt mijns inziens veel te veel opengelaten. De uitvoeringsagenda is nog niet klaar, ik hoop dat ze daarin wat meer richting geven. Pijnlijke keuzes worden vermeden. En kiezen hoort bij je rol als bestuurder.

Opdrachtgevers kunnen in ieder geval ontmoetingen aanjagen, goede voorbeelden laten zien, luisteren naar waar ontwikkelaars en bouwers vastlopen op wet- of regelgeving en stoppen met alle opdrachten via tenders uit te geven. Wacht vooral niet op elkaar, begin gewoon.”

Agnes Franzen is gefotografeerd in de Piushaven in Tilburg, in dit gebied zijn plannen voor een woonzorgcomplex. Met dank aan Ingrid de Gooijer van de gemeente Tilburg. 

Chinese lessen voor de Nationale Omgevingsvisie

Het klinkt gek, maar er zijn echt lessen te trekken uit hoe president Xi Jinping ‘zijn’ China bestuurt voor onze uitvoering van de Nationale Omgevingsvisie. Hierbij een inventarisatie van Jinpings gedachtegoed en 4 adviezen.

Na mijn bezoek aan China dit voorjaar en het lezen van het boek ‘De nieuwe keizer’ van Ties Dams, denk ik dat we voor de Nationale Omgevingsvisie iets kunnen leren van de Chinese president Xi Jinping. Niet voor mensenrechten, inspraak of lessen over hoe burgers te betrekken bij ruimtelijke vraagstukken. Maar voor het doorhakken van knopen bij grote maatschappelijke vraagstukken kunnen we iets opsteken van de aanpak in de tweede economie van deze wereld.

Deze maand werd het ontwerp Nationale Omgevingsvisie (NOVI) gelanceerd. Dit geeft een impressie welke belangen op nationaal niveau richting moeten krijgen of geregeld moeten worden via vier prioriteiten:

  1. Ruimte maken voor de klimaatverandering en energietransitie
  2. De economie van Nederland verduurzamen en ons groeipotentieel behouden
  3. Onze steden en regio’s sterker en leefbaarder maken
  4. Het landelijk gebied toekomstbestendig ontwikkelen

Om de belangen te wegen en tot keuzes te komen bij deze nationale vraagstukken staan drie uitgangspunten centraal: slimme combinaties maken waar dat mogelijk is, de kenmerken van het gebied centraal stellen, en – misschien wel de meest uitdagende – niet uitstellen of doorschuiven.

Wat zou Jinping ons hiervoor adviseren? Een mooie uitspraak uit De Nieuwe Keizer: “China dient potentiële crisissen kunstmatig te ontmantelen om ze om te buigen tot kansen.”

Verder beschrijft Dams vier principes die herkenbaar zijn vanuit het complexe proces bij gebiedsontwikkeling. Zij kunnen inspiratie geven voor het verder brengen van de Nationale Omgevingsvisie:

  1. China’s geschiedenis is de toekomst van de wereld
  2. In een multipolaire wereld winnen relaties het van instituties
  3. Mercantilisme en macht zijn keerzijden van dezelfde mondiale munt
  4. Onder de hemel is de Chinese beschavingsstaat soeverein

1: China’s geschiedenis is de toekomst van de wereld

Wat zijn leerzame historische wetmatigheden? Chinezen leren ook van ons, ze komen naar Nederland om te horen over onze omgang met water, of het nu gaat om de West-Friese omringdijk of de Haarlemmermeerpolder. Dit zijn voorbeelden die na eeuwen van plannenmakerij met een groot aantal arbeiders zijn gerealiseerd om de verwoestende werking van het water aan te pakken. Een recenter voorbeeld met een snellere aanpak is de waterramp in Zeeland, met als resultaat de mondiaal bekende Deltawerken. Les: het komen tot uitvoering vraagt tijd en samenwerking, ook al is de urgentie groot.

Principe 2: In een multipolaire wereld winnen relaties het van instituties

Dit is een les die al concreet tastbaar is. De NOVI-Alliantie (met daarin onder meer Neprom, VNO-NCW, gemeenten, natuurorganisaties en de leerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft) heeft de handen ineengeslagen om tot voorstellen te komen voor de uitvoering van de Nationale Omgevingsvisie. Wat gaan we op regionaal niveau doen, wie gaat dat doen en hoe gaan we dat betalen? Iedere regio heeft een eigen netwerk met partijen die verkennen welke relaties de komende jaren tot een sprong voorwaarts kunnen leiden. De Noord-kop rond Heerhugowaard zoekt samenwerking in de regio, maar ook met de Metropoolregio Amsterdam. Het Rijk, de provincie Zuid-Holland en gemeenten lanceerden de Woondeal Zuidelijke Randstad om de bouw van nieuwe woningen te versnellen.

Principe 3: Mercantilisme en macht zijn keerzijden van dezelfde mondiale munt

Ook binnen gebiedsontwikkeling zien we het zoeken naar win-winsituaties, het delen van lusten en lasten. Volgens Frank ten Have, expert in de financiën van gebiedsontwikkeling, zijn de belangrijkste lessen: vertrouwen tussen (publieke en private) partijen vraagt tijd, kies een passende samenwerking met een optimale taak- en risicoverdeling, en zoek een gemeenschappelijk belang met behoud van eigen identiteit. Maar vergeet niet dat binnenstedelijke transformaties het niet redden zonder publieke steun of een revolverend fonds.

Principe 4: Onder de hemel is de Chinese beschavingsstaat soeverein

We zien in China een machtige keizer die inzet op het beïnvloeden van interne zaken van andere landen: relatiemanagement met afspraken 1 op 1. Hoe zit dat bij de ruimtelijke ordening in ons land? Waar Nederland tot 2010 een ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer had, zijn de grote ruimtelijke opgaven nu ondergebracht bij diverse ministeries. Wonen, wijken, integratie en de Rijksgebouwendienst vallen onder het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK). Dit ministerie zit nu ook aan het stuur voor de Nationale Omgevingsvisie.  Maar verwacht vanuit BZK geen eindnota zoals in het verleden gebruikelijk. Wat we zien, is een proces van interactie met regionale allianties. Zo is het voor de Nationale Omgevingsvisie soms nodig dat urgente vraagstukken op regionaal (overstijgend) niveau beïnvloed worden via sturing, besluitvorming en financiële middelen, want anders komen zij niet verder. Voor sommige vraagstukken past het relatiemanagement van Jinping dus uitstekend.

Cover: Photo by Freeman Zhou on Unsplash