Het woningtekort blijft maatschappelijk in de spotlights staan. Na de vraag binnen- of buitenstedelijk bouwen richten de pijlen zich in het debat nu op het inzetten op hoogbouw in de westelijk gelegen steden. Maar laten we niet vergeten dat Nederland groter is. Het is tijd te kijken naar de toekomstige bevolkingsontwikkeling in alle Nederlandse gemeenten. Een regio waar we nooit over horen is de rand van steden en dorpen rond de Veluwe. Na Amsterdam staat dit gebied met stip op 2 als we kijken naar de bevolkingsgroei de komende twee decennia.
Het gebied rond de Veluwe heeft een andere woningsamenstelling en dichtheid dan de meeste andere regio’s. Grofweg heeft Nederland zo’n 42 procent rijtjeshuizen, 43 procent vrijstaand/twee onder één kap woningen en 15 procent appartementen. Rond de Veluwe zien we meer vrijstaande woningen en een dichtheid die drie keer zo laag is als in het westen. Passend bij de westelijke hogere woningdichtheid zien we in Noord- en Zuid-Holland zo’n 30 procent aan appartementen. Niet verrassend is dat in Noordoost-Nederland het aantal vrijstaande woningen het grootst is. En topper, ver boven het gemiddelde bij de rijtjeswoningen, is natuurlijk de jonge provincie Flevoland met Almere, als uitloper van het hoogstedelijke Amsterdam.
De meest rijtjeswoningen – relatief gezien – staan in Flevoland
Het woningtekort heeft niet alleen te maken met stagnerende nieuwbouw. Sloop en demografische veranderingen spelen net zo goed mee. Woningnood is niet nieuw. De term komt uit de tijd na de Tweede Wereldoorlog. Een periode met massaproductie en het snel realiseren van betaalbare huurwoningen. Aansluitend zien we in de jaren zestig en zeventig het groeikernenbeleid met een focus op de middelgrote steden, met een accent op rijtjeswoningen. In het begin van de jaren ’80 werden de nadelen van dit beleid zichtbaar. De werkgelegenheid bleef achter in deze groeikernen en de grotere steden zagen midden en hogere inkomens vertrekken naar deze middelgrote steden, met bijvoorbeeld gevolgen voor het voorzieningen niveau. Daarom is door het Rijk vanaf het begin van de jaren ’80 ingezet op stedelijke knooppunten en het compacte stadsbeleid met de Vinex-wijken als uitkomst.
Opvallend veel pensionados langs de Duitse grens
Kijken we naar het eigendom dan heeft Nederland zo’n 4,3 miljoen koopwoningen en 3,3 miljoen huurwoningen (waarvan ongeveer 2/3 in bezit is van corporaties). De stagnatie in de nieuwbouw de afgelopen jaren heeft zo ook positieve kant. We krijgen een steeds beter beeld van de veranderingen in de woningvraag de komende twintig jaar. De groeiende vraag naar middeldure huurwoningen zet door. Hiermee samenhangende belangrijke ontwikkelingen zijn de daling van het aantal gezinnen, de groei van kleinere huishoudens en nieuwe werkende migranten. Ouderen blijven langer in hun huis blijven wonen, in lijn met de nieuwe ‘Wet langdurige zorg’ uit 2015.
Kijken we naar de spreiding van woningen voor inwoners op pensioengerechtigde leeftijd dan is het opvallend dat op een aantal plekken langs de Duitse grens de aantallen fors boven het landelijk gemiddelde uitkomen. Naar ik vermoed wonen ze hier vaak in vrijstaande woningen. In de stedelijke regio’s is het aantal gepensioneerden juist relatief laag, zeker in het westen. Dit illustreert het belang om per regio scherp in beeld te brengen wat de huidige samenstelling van de woningvoorraad is en welke demografische ontwikkelingen men kan verwachten. Een minstens zo belangrijke opgave is om na te denken over gebieden buiten de stedelijke regio’s. Wat is de toekomst van de vrijstaande woningen langs de Duitse grens? Een groeiende langdurige leegstand, zoals in Oost-Groningen en delen van Limburg? Of gaat het mensen trekken vanwege het fraaie landschappelijk wonen in de nabijheid van stedelijke regio’s, als vaste woonplaats of als tweede woning, een trend die in delen van Limburg op dit moment al zichtbaar is.
In de groeikernen liggen grote kansen
Na de nationaal aangestuurde Vinex-periode staan we nu voor een pittige regionale opgave. In verschillende delen van ons land zien we op dit moment nog een stijgende woningvraag, maar krimp in de toekomst. Hier is het verstandig een deel van de huidige vraag op te lossen met tijdelijke en verplaatsbare woningbouw. Kijken we naar de tien stedelijke regio’s dan is het noodzakelijk om de ruimte en de betaalbaarheid te verkennen van verdichting in de bestaand stedelijk gebied.. Hier verdienen ook de groeikernen aandacht. Kijkend naar hun ligging, huidige dichtheid en de noodzaak om het OV en (elektrisch) fietsverkeer te stimuleren, liggen hier grote kansen.
Nu richt Den Haag zich op het versnellen van de nieuwbouw woningopgave. En ja, de steden zijn sinds de jaren ‘80 in de vorige eeuw weer in trek. Een mondiale trend, die ook in Nederland merkbaar is. Voor sommige steden is superhoogbouw vanuit een heldere visie dan een passende oplossing. En in gebieden waar landschappelijke kwaliteit schaars is, moet niet te veel (definitief) buiten het stedelijk gebied worden gebouwd. Onze Holland Metropool wordt met haar diverse regio’s geen New York of Shanghai. De kracht ligt in goede verbindingen tussen de tien regio’s met overal een passend groen buitengebied om de hoek. Ook het wonen rond de Veluwe heeft toekomst, zeker bij een versnelde zeespiegelstijging. Dan woont men daar hoog en droog.