Conceptontwikkelaars gezocht voor nieuwe verhalen

COLUMN Afgelopen maand genoot ik van een paar dagen vakantie in de omgeving van Berlijn. In een meegenomen krant las ik dat Hans Nijenhuis, als nieuwe hoofdredacteur van het AD, op zoek is naar columnisten om zijn krant een gezicht te geven. Matthijs van Nieuwkerk hadden ze gevraagd, iemand die goed is in het enthousiast maken van mensen voor dingen waarvan ze niet eens wisten dat ze bestonden. Een mooi perspectief op de waarde van een column. Andere veel genoemde waarden zijn het op gang brengen van een dialoog of een persoonlijke visie geven op trends, ontwikkelingen of specifieke maatschappelijke vraagstukken.

Voor mij is schrijven een creatief proces, zeker het schrijven van een column. Hier zie ik een mooi raakvlak met conceptontwikkeling. Een onderzoekende wijze van werken, gericht op het komen tot een dragend en herkenbaar idee voor een gebied. Conceptontwikkeling is een bril waarmee ik regelmatig naar mijn omgeving kijk, en dat gold nu ook voor mijn vakantiestek. Op het eerste oog vond ik deze plek een kunstmatig opgezet ‘nep havendorpje’.  Het was een vakantiepark aan een prachtig merengebied, met woningen, een hotel, en een vuurtoren. Het hotel in klassieke bouwstijl, de huisjes in diverse kleuren naar Scandinavisch design en de vuurtoren als klimtoren met uitzicht over een groter gebied.

Ondanks de, in mijn beleving, kunstmatige opzet, heb ik fijne dagen gehad en leken overige bezoekers ook zeer tevreden. Het bracht me op de vraag of een beroepsblik, naast oog voor kwaliteit ook te kritisch kan zijn. Of was het gewoon niet slecht, maar had het beter gekund? Uiteindelijk denk ik toch het laatste, al gaat het ook bij ontwerpers over smaak en verschil in persoonlijke handschriften. Kijkend met mijn ontwerpersblik had het samenbrengen van de natuurlijke kwaliteiten van het merengebied en de Scandinavische huisjes sterker en speelser gekund. Hier is bij het ontwerp duidelijk gekozen voor een rechthoekige opzet en een harde begrenzing met het omliggende bos. Een duidelijk verschil in persoonlijke visie.

Nu de woningmarkt weer is aangetrokken, verwacht ik een groeiende belangstelling voor conceptontwikkeling. Het maken van een verhaal. Een ontdekkingstocht, gericht op het komen tot een dragend idee dat aan het begin staat van de waardeketen van gebiedsontwikkeling. Met ruimte voor experiment en testen om het idee te verfijnen. Inspelen op behoeftes van de gebruiker en helpen bij het maken van keuzes. Hoe gaat dit eruit zien voor Nederland in het post-Vinex tijdperk? Bij thuiskomst viel mijn oog op een krantenartikel van Bernard Hulsman, naar aanleiding van de publicatie van het Architectuur jaarboek ‘De houvast die de Duitse baksteen biedt’.  Het traditionalisme van Duitse snit als nieuwe trend, vanuit de overtuiging dat het einde van ‘de conceptuele’ Superdutch architectuur met MVRDV als herkenbaar gezicht is aangebroken. Zo ontbreekt in het jaarboek het clubgebouw van de tennisvereniging IJburg van dit bureau. Echter, de recent opgeleverde Markthal door MVRDV en het aankomende collectiegebouw voor museum Boijmans van Beuningen geven mij als Rotterdammer een andere indruk. Ook aan de kant van programmering zie ik juist een conceptuele benadering; hier is BlueCity in het voormalige Rotterdamse Tropicana zwembad een goed voorbeeld van. Er is juist een vraag naar nieuwe verhalen, maar, anders dan in het verleden, met meer ruimte voor twijfel en zelfkritiek. Zoals de Belgische antropoloog David Van Reybrouck vijf jaar geleden al zei: ‘tussen zwijgen en brullen zit de dialoog’.

Dat geldt ook voor het traditionalisme, in veel Vinexwijken zichtbaar door woningen in de nostalgische jarendertigstijl van de vorige eeuw. Een belangrijke les uit de tv-wereld is dat het goed is om iets herkenbaars in te zetten, juist in een verzadigde markt. Maar ik verwacht dat het traditionalisme de komende jaren een hedendaagse en eigen uitstraling krijgt, in stijl met de columnist, waar het AD op dit moment op zoek naar is. Hiermee ben ik terug bij mijn weekje weg. Altijd een stapeltje kranten mee. Lekker ouderwets, niet altijd en alles digitaal. Dat spreekt meer mensen aan, las ik ook in een krant; zij hadden een kaart gemaakt met plekken zonder internet. Hierover de volgende keer meer.