Dé markt bestaat niet

COLUMN De documentaire Bouw ’t zelf van Alexander Oey is een prachtig tijdsdocument. Het laat de zoektocht zien naar een samenleving waarin de eeuw van de overheid ten einde is. Waarin de woningbouwproductiemachine van na de oorlog tot stilstand is gekomen en overheid, markt en de civil society ieder op zoek zijn naar hun rol in een nieuw tijdsgewricht. Adri Duivesteijn, voormalig wethouder van Almere, is een van de mensen die aan het woord komen. Ergens in het midden van de documentaire wijst hij naar een rijtje huizen in Almere dat onder de vlag particulier opdrachtgeverschap (PO) is gebouwd. De woorden die hij hierbij uitspreekt: ‘dit is de markt’. Het zijn kavels gekocht en gebouwd door bewoners zelf.

Maar net zoals dé overheid niet bestaat, bestaat dé markt ook niet. Voor mij als kind was de markt de plek waar mijn oma haar groente haalde. Een plek waar je groente en fruit kon kopen en verkopen. In de democratische driehoek, een begrip van socioloog Anton Zijderveld, is de kerntaak van de markt het genereren van handel en bedrijvigheid. De staat richt zich met wet- en regelgeving op de rechten en plichten van burgers en de burgermaatschappij gaat over het ontwikkelen van zinvolle verbanden buiten staat, markt en familie. Nu de eeuw van de overheid ten einde is en grootschalige publiek-private samenwerkingen in gebiedsontwikkeling tot de minderheid behoren ontstaan er nieuwe processen. De markt is aan verandering onderhevig.

Bij particulier opdrachtgeverschap, waar burgers zelf opdrachtgever zijn voor hun woning, vallen vraag en aanbod samen. Een trend die we ook voor groente en fruit zien onder de noemer stadslandbouw. Een deel van de stadsbewoners wil hun eigen groenten verbouwen. Anderen verbouwen het voor hen en leveren het huis aan huis, aan duurzame supermarkten of aan lokale restaurants. Geheel naar wens van Duivesteijn bouwen ze gemeenschappen rond voedsel. Het stimuleren van gemeenschapsgevoel, duurzaamheid, mensen weer in contact brengen met het productieproces het zijn enkele van de motieven die horen bij het nadenken over actief burgerschap.

Volgens Duivesteijn zorgt particulier opdrachtgeverschap voor gemeenschappen en levert dit interessantere steden op. Dat moge wellicht zo zijn, maar de markt waar vraag en aanbod van woningen samenvallen is slechts bescheiden. De markt bestaat niet, de grote uitdaging is juist om in te spelen op een grote diversiteit in behoeftes en ervaringen. Zoals uit recent afstudeeronderzoek van Jantiene de Ruijter blijkt wordt hiermee ook de betrokkenheid vergroot, een belangrijke conditie voor een werkende burgermaatschappij. Het afstudeeronderzoek richtte zich op het mentaal eigenaarschap bij het ontwikkelen van woningen. Een van de conclusies was dat zeggenschap belangrijk is, maar ook zelf investeren. In fysieke zin, in tijd, aan de hand van persoonlijke waarden, of in geld. Ook het leren kennen van een gebied en het bijdragen aan de identiteit blijken belangrijke factoren om eigenaarschap te ervaren.

Deze zomer was ik in Londen voor een congres waar dit onderwerp ter sprake kwam. Aan de hand van de ‘erfenis’ van de Olympische Spelen werd ingegaan op eigenaarschap en economische weerbaarheid. Het Olympisch park ligt in het armere deel van Londen. Door de gemeente is geïnvesteerd in het ondersteunen van lokale gemeenschappen en het leggen van verbindingen met werkgevers. Voor nieuwe functies, zoals het winkelcentrum en het park wordt het beheer verzorgd door lokale bewoners.

De documentaire Bouw ‘t zelf belicht het nieuwe burgerschap van ondernemende mensen. Dit raakt echter slechts een klein deel van de markt. Dé markt bestaat niet. Zoals het Londense voorbeeld mooi illustreert ligt de uitdaging in het maatschappij breed ontwikkelen van een burgerschapscultuur en die te verbinden met diverse markten. Een mooi onderwerp voor een volgende documentaire.