Van weerstand naar geleiding in Gebiedsontwikkeling

COLUMN Europese doelstellingen maken dat we de komend jaren niet om een energietransitie heen kunnen. Andere landen hebben dit al eerder begrepen. In Duitsland is het stimuleren van duurzame energie al jaren een belangrijke pijler in het regeringsbeleid. Als gevolg van het aanjagen van innovatie en het bieden van investeringszekerheid groeit de duurzame energiesector in Duitsland hard. Ook in andere landen zien we dat duurzaamheid een economische factor is geworden.

Electrotechnici leren tijdens hun opleiding dat weerstand de eigenschap van materialen betreft om de doorgang van elektrische stroom te bemoeilijken en te verstoren. Het tegenovergestelde van weerstand is geleiding. Geleiding kan een aantal gebiedsontwikkelingsprojecten goed gebruiken. Energie mag dan een economische factor zijn, veel burgers willen geen energienetwerken, opslag of windmolens in hun woonomgeving. Voorbeelden zijn de bezwaren tegen de 380 kV lijn in de Westflank Haarlemmermeer of de bezwaren van inwoners van het Helmondse Brandevoort tegen een bovengrondse 380 Kv verbinding. In Barendrecht is na bewonersbezwaren afgezien van een ondergrondse CO2 opslag en in Bergen Noord-­‐Holland komt na bewonersbezwaren voorlopig geen ondergrondse gasopslag. De plaatsing van windmolens roept op sommige locaties ook maatschappelijke weerstand op. De gemeente Emmen heeft dit goed begrepen en kiest daarom voor een aanpak waarbij windmolens ook een impuls moeten geven op economisch, toeristisch en/of ruimtelijk gebied.

Het ombuigen van weerstand in brede maatschappelijke betrokkenheid kan niet zonder innovatie. Voor wonen en maatschappelijk vastgoed ligt er een belangrijk opgave in het terugdringen van de warmtevraag. Deze betreft 40% van het energieverbruik. Over negen jaar moeten alle woningen energieneutraal gebouwd worden. In een context van strengere financieringseisen en stijgende bouwkosten kan dit niet zonder vernieuwing en samenwerking in de bouwsector, bij toeleverende energiebedrijven en afnemers.

De toevoeging van nieuwbouw betreft slechts enkele procenten ten opzichte van de bestaande voorraad. Een veel grotere opgave ligt daarom in de verduurzaming van deze voorraad. Voor de woningbouw ligt hier voor corporaties een belangrijke opgave. Stijgende energieprijzen hebben een groot impact op het besteedbaar inkomen van haar huurders. Per 1 juli 2011 telt het energielabel mee in het woningwaarderingsstelsel, hiermee is een basis gelegd. Andere vraagstukken zijn de transformatie van bedrijventerreinen, kantoorgebieden en de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Bouw prikkels daar waar de kennis zit om de meeste energiewinst te behalen en kans is op een haalbaar business model. Prestatiecontracten, waarin ook onderhoud is meegenomen bieden hiervoor kansen. Een interessant voorbeeld is het 10-­jarig onderhoudscontract dat Strukton dit jaar heeft gesloten met de gemeente Rotterdam voor negen zwembaden. Met een Energy Service Company (ESCo) wordt 34% bespaart op de energiekosten, wordt het onderhoudsbudget verlaagd en is sprake van een structurele verbetering van het binnenklimaat van de zwembaden. Geen gebiedsontwikkeling, maar wel een inspirerend voorbeeld.

Deze voorbeelden zijn nodig om van weerstand naar geleiding te komen. Energie moet positief zichtbaar worden in de dagelijkse realiteit, het betreft namelijk een forse investeringsopgave. Op dit moment wordt in Nederland 4% van de energie duurzaam opgewekt, ten opzicht van 13% wereld wijd. Om deze achterstand in te lopen is volgens het ING rapport “Hernieuwbare energie in Nederland tot 2020” de komende 10 jaar een investering nodig van zo’n 100 miljard euro. Naast vergroting van de maatschappelijke betrokkenheid, het terugdringen van de warmtevraag, energiezuinig bouwen en het goed inpassen van netwerken moeten we opzoek naar haalbare business cases voor de verduurzaming van de bestaande voorraad. Een gebiedsaanpak kan bijdragen maar alleen als het aantal betrokken overzichtelijk blijft en er mogelijkheden zijn om de energielevering en het onderhoud ook mee te nemen. En voor het overaanbod van kantoren? Wie weet rendeert bij blijvende stijging van grondstoffenprijzen, over niet al te lange termijn de sloophamer.